In alle 50+ jaren van Israel’s bestaan is er waarschijnlijk geen andere naam die zo synoniem is geworden met de Israelische MIA problematiek dan Luitenant Kolonel Ron Arad van de Israëlische Luchtmacht . Er zijn er ook die gespeculeerd hebben dat er in de recente geschiedenis geen andere persoon zo fanatiek gezocht is door zoveel mensen op zoveel verschillende plaatsen.
Ron Arad is geboren op 5 May 1958 in Israël. Hij is de zoon van wijlen Batya en wijlen Dov Arad, en is de oudste van hun drie zonen. Arad, een luchtmachtnavigator in een F-4 Phantom jet, had zojuist zijn eerste jaar chemische technologie bij Het Technion-Israël Instituut voor Technology in Haifa afgemaakt toen hij werd opgeroepen als reservist. Op 6 Oktober 1986 werd Arad gevangen door leden van de Shi’itische militiagroep Amal nadat hij boven de Libanese stad Sidon uit zijn gehavende gevechtsvliegtuig was geparachuteerd.
Ongeveer een jaar na zijn overmeestering ontving Israël foto's en brieven van Arad's gijzelnemers, en Arad's zaak trok snel de aandacht van de internationale gemeenschap. Ron’s vrouw Tami was zeer tegen haar zin gedwongen publiekelijk naar voren te treden net als haar dochter en andere leden van de Arad familie. Gearticuleerd en vastbesloten als zij was, werd zij een internationale persoonlijkheid, ontmoetingen hebbend met staatshoofden, media en verantwoordelijken van de gemeenten, aldus de ware belichaming wordend van de zaak van haar echtgenoot.
Toen de onderhandelingen voor Arad's vrijlating in 1988 mislukten werd Arad “verkocht” door Amal veiligheidschef Mustafa Dirani aan door Iran gesteunde troepen in Libanon. Sinds die tijd is er een grote hoeveelheid tegenstrijdige informatie betreffende zijn lot en verblijfplaats. Israelische spionagebronnen hebben volgehouden dat Arad wordt vastgehouden in Iran of Libanon door vanuit Iran gesteunde troepen. Iran heeft nooit publiekelijk toegegeven Arad vast te houden of ook maar enige informatie over zijn toestand en locatie te bezitten. Door de jaren heen hebben vele buitenlandse mogendheden Iran ter zake onder druk gezet. Met name de Duitse overheid heeft bij voortduring getracht zijn nauwe betrekkingen met Iran te benutten om te onderhandelen over Arad’s vrijlating, maar tot op heden zonder succes.
Arad’s zaak blijft het Israëlische publiek achtervolgen. Liederen, stickers, verjaardagsfeesten, en gedenkdagen van zijn gevangenneming zijn een deel van de Israëlische volkscultuur geworden. Maar voor zijn familie, die iedere dag van gevangenschap telt en voegt bij de duizenden die eraan voorafgingen, zijn de jaren steeds langer en ondraaglijker geworden. Yuval Arad, die nog nooit een gelegenheid had met haar vader te spreken, is nu een tiener. Net als haar moeder Tami wacht ze met verhuizen naar de woning in Givat Elah die haar vader was begonnen te bouwen voor hij gegrepen werd. Het huis is voltooid in de zomer van 1994. Het zal pas bewoond worden bij zijn terugkeer.